Wijnmakerij
Na de oogst worden de druiven eerst ontsteeld en gekneusd en worden daarna gelijk geperst.
Dit persen gebeurt met een moderne computergestuurde pneumatische membraanpers. In een grote trommel blaast een luchtzak zich langzaam op tijdens het persen. Dit zorgt ervoor dat het sap onder lage druk wordt gepers, zodat de pitjes en overgebleven steeltjes niet beschadigen en de wijnsmaak beïnvloeden. Het persen in de pers van 800 liter duurt twee tot drie uur. Vervolgens gaat het sap in r.v.s. vaten waarin het 24 uur de tijd krijgt om de bezinken. Hierna wordt het sap overgeheveld en wordt er gist bij gedaan. Na het gistingsproces van drie weken en in de periode daarna tot het bottelen wordt de wijn drie tot vier keer overgeheveld om al het bezinksel kwijt te raken.
De wijnmakerij is verdeeld in 3 gedeelten.
Deze ruimtes met wanden van geïsoleerde panelen kunnen afzonderlijk van elkaar gekoeld en/of verwarmd worden. Doordat de temperatuur constant op de ingestelde waarde blijft, verloopt de vergisting en de klaring van de wijn zonder temperatuurs- schommelingen, wat de kwaliteit van de wijn ten goede komt.
